vrijdag, februari 04, 2005

Leven we langer door veel beweging en groenvoer?

Leven we langer door veel beweging en een trog groenvoer? Ben je gek: het is gewoon een kwestie van de juiste genen en een dosis geluk.

ELKE dag tweehonderd gram groenten en twee stuks fruit, voldoende vezels, regelmatig vis, niet te veel verzadigd vet, en uiteraard lekker bewegen. Gezondheidsvoorlichters hebben hun boodschap er de afgelopen jaren ingehamerd. Lap je hun adviezen aan je laars, dan word je ongezond en ga je eerder dood. Zeggen ze...

Maar dat is lang niet zo zeker. Achter de schermen wordt hardop getwijfeld aan de wetenschappelijke fundering van al die ’gezonde’ adviezen. Waar sommigen overtuigd zijn van het nut van een bewuste leefstijl, spreken anderen van een hype: een collectieve waan die zal overwaaien.

Daan Kromhout, directeur voeding en consumentenveiligheid bij het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), behoort tot de eerste categorie. Hij is er heilig van overtuigd dat we met de leefstijl onze levensduur kunnen beïnvloeden. ,,Als mensen levenslang alles fout doen’’, schat hij, ,,gaan ze zo’n twintig jaar eerder dood.’’

Met alles fout doen bedoelt de hoogleraar: roken, ongezond eten, geen of juist te veel alcohol drinken en te weinig bewegen. Over de invloed van het roken is iedereen het eens: dat kost tien jaar. De vermaarde Britse epidemioloog sir Richard Doll heeft dat onlangs nog aangetoond. Vijftig jaar lang volgde hij rokende en niet-rokende artsen; aan het eind van de rit bleken de rokers gemiddeld tien jaar korter te hebben geleefd.

Maar dan de voeding, alcohol en beweging. Voor de invloed daarvan zijn de bewijzen veel minder overtuigend. Zouden die paar gewoontes samen werkelijk nog eens tien jaar kunnen uitmaken?

Volgens Kromhout wel. ,,Oost-Finnen leven niet voor niets zeven à acht jaar korter dan inwoners van Kreta’’, redeneert hij. ,,Ze krijgen zes keer zoveel hartinfarcten. Dat is rechtstreeks te wijten aan hun beroerde leefstijl.’’ De Oost-Finnen eten veel boter, zijn spaarzaam met groenten en fruit en roken veel — het tegenovergestelde van de Kretenzers met hun mediterrane dieet.

Maar valt dit verschil in sterfte werkelijk te verklaren uit de voeding? Echt bewijs is daar niet voor, hooguit een aanwijzing. Zo hadden de Oost-Finnen een torenhoog cholesterol, waar het hart en de vaten zwaar onder lijden. Maar voor hetzelfde geld wordt de extra sterfte in Finland niet veroorzaakt door de voeding, maar door een gebrek aan zon — of door overmatig saunabezoek.

Veelzeggender dan zo’n internationale vergelijking is een onlangs gepubliceerd Europees onderzoek waar ook Kromhout aan heeft meegewerkt. Hieruit blijkt dat zeventigplussers langer leven naarmate ze zich beter houden aan vier bekende regeltjes: niet-roken, een matig alcoholgebruik, een mediterraan-achtige voeding en voldoende beweging. Elke afzonderlijke regel vermindert de kans om binnen tien jaar te overlijden met 20 tot 40 procent. Het meeste nut ondervinden ouderen die alle vier de leefadviezen in acht nemen.

,,Ik ben zelf verbaasd over deze uitkomst’’, zegt Kromhout. ,,Tot voor kort dacht ik namelijk dat het voor ouderen niet meer zoveel uitmaakte of ze volgens de richtlijnen leefden. Maar kennelijk wel. En ze hoeven echt niet als een Spanjaard te eten. Gewoon wat meer groenten, fruit en vis, en wat minder verzadigd vet. Het bewegen hoeft ook helemaal niet intensief; dertig minuten per dag is voldoende. Als je ziet dat deze simpele veranderingen bij zeventigplussers al zulke grote effecten geven, dan kun je wel nagaan wat er gebeurt als je de adviezen van jongs af aan opvolgt.’’

Rudi Westendorp, epidemioloog en hoogleraar ouderengeneeskunde in het Leids Universitair Medisch Centrum, gaat niet mee in dit jubelverhaal. Volgens hem is er sprake van een ’hype’, overgekomen uit Amerika. ,,Goede voeding móet gezond zijn. Een andere boodschap gaat er niet meer in. Veel groen moeten we eten, maar waar is het bewijs dat je daar werkelijk langer door leeft?’’

Volgens Westendorp heerst er een vertekend beeld doordat gunstige effecten van voeding met veel bombarie gepubliceerd worden, terwijl negatieve uitkomsten onderbelicht blijven. Maar áls een negatief onderzoek eenmaal de vakbladen haalt, is het ook meteen raak. Zo verschenen vorige maand de resultaten van een langlopend onderzoek naar de voedingsgewoontes van honderdduizend verplegers. Uitkomst: anders dan vaak wordt beweerd bieden groenten en fruit geen enkele bescherming tegen kanker.

De invloed van voeding op het ontstaan van kanker is lange tijd overschat, beaamt Kromhout. ,,Vroeger dachten we dat een derde van alle kankers aan de voeding te wijten was. De laatste jaren wordt duidelijk dat kanker toch vooral een kwestie is van genen en roken.’’ Desondanks blijft verkeerde voeding volgens Kromhout een factor van belang, alleen al omdat het tot zwaarlijvigheid kan leiden. Dat verhoogt de kans op suikerziekte en hart- en vaatziekten, en daarmee ook de kans op een vroegere dood. Wie zijn leven lang te zwaar is, zo blijkt uit Rotterdams onderzoek, bekort zijn bestaan met zeven jaar.

De ellende is dat het veel tijd kost om dit soort langetermijneffecten in beeld te brengen. Wetenschappers moeten hun proefpersonen er minstens 30 à 40 jaar voor volgen. ,,Zulk onderzoek wordt wel gedaan’’, zegt Kromhout ,,maar in feite staat dit vakgebied nog in de kinderschoenen.’’ Al worden de proefpersonen tientallen jaren gevolgd, Westendorp laat zich er niet zomaar door overtuigen. Zijn bezwaar tegen dit soort onderzoek naar voedingsgewoonten is dat er allerlei vertekeningen in sluipen. Mensen die uit zichzelf mediterraan eten, zijn vermoedelijk heel andere personen dan degenen die er qua leefstijl met de pet naar gooien. Ze vermijden risico’s, doen vaker mee aan screeningsonderzoek naar hoge bloeddruk en kanker of houden zich strikter aan medische behandelingen. Hoe vis je daar in vredesnaam het effect van de voeding tussenuit?

Om echt te bewijzen dat ons eetpatroon belangrijk is voor een lang leven zullen wetenschappers volgens Westendorp een ander type onderzoek moeten doen: een zogeheten interventie-studie. Daarbij worden twee groepen mensen geselecteerd die qua kenmerken en achtergrond zoveel mogelijk op elkaar lijken. Vervolgens krijgen de deelnemers uit de ene groep een mediterraan dieet opgelegd, de anderen niet. Na tien of twintig jaar kun je dan zien of er verschillen in de gezondheid optreden.

De uitkomst van zo’n streng onderzoek zou best eens kunnen tegenvallen, waarschuwt Westendorp. Het is in de geneeskunde al vaker voorgekomen dat een langzaam ingeslopen behandeling of leefwijze er aanvankelijk veelbelovend uitzag, maar later nutteloos of zelfs schadelijk bleek. Een recent voorbeeld is hormoontherapie voor vrouwen in de overgang. In de praktijk leek het erop dat vrouwen die deze therapie ontvingen daardoor minder vaak een hartinfact kregen dan andere vrouwen. Het gebruik van hormoonpillen nam daarom een grote vlucht, totdat er interventie-studies werden verricht. Toen bleek het tegenoverstelde: het gebruik van hormonen verhoogde juist de kans op een hartinfarct! De verklaring voor dit verschil was dat artsen hormoontherapie in het verleden steeds hadden vermeden bij vrouwen met een hoge bloeddruk en een hoog cholesterol. Vooral vrouwen met een lage kans op een hartinfarct slikten dus hormonen, wat een vertekening opleverde. Wees daarom op je hoede, wil Westendorp maar zeggen.

Ook Kromhout ziet interventie-studies als een ideaal, maar dan wel van een onbereikbaar soort. Want hoe krijg je een grote groep mensen zo gek dat ze tien of twintig jaar op één bepaalde manier eten of een voorgeschreven aantal glazen alcohol nuttigen? En is het niet ronduit onethisch om mensen zolang niet te laten bewegen, alleen in het kader van een onderzoek?

Daarmee tekent zich een patstelling af: wat volgens de een onmisbaar is om het nut van een gezonde leefstijl te controleren, is volgens de ander onuitvoerbaar. Westendorp is zich van het probleem bewust, maar houdt vast aan zijn uitgangspunt. Zolang er geen interventie-studies zijn gedaan, blijft hij sceptisch tegen de veel-groen-doctrines aankijken.

Uiteindelijk, relativeert hij, is heel oud worden toch vooral een kwestie van de juiste genen en een dosis geluk. En daarmee sluit hij zich aan bij de oudste mens ter wereld, de 114-jarige Nederlandse vrouw Hennie van Andel-Schipper. Tijdens haar verjaardag op 29 juni vorig jaar kreeg zij de vraag voorgelegd wat het geheim is van zo’n lang leven. Haar antwoord was kort en onweerlegbaar: ,,Ademen.’’